Uw bloedsuikergehalte

Deze informatie kan u helpen om uw voeding zo goed mogelijk af te stemmen met lichaamsbeweging en orale antidiabetica of de insulinedosis. Dit is belangrijk om uw bloedsuikergehalte zo normaal mogelijk te houden en complicaties op lange termijn te voorkomen. Koolhydraten hebben een invloed op het suikergehalte in de bloed-baan omdat ze in de darm gesplitst worden tot glucose. Glucose heeft insuline nodig voor zijn transport vanuit de bloedbaan naar de lichaamscellen. We onderscheiden twee soorten koolhydraten naargelang de snel­heid van opname in de bloedbaan. Er zijn enerzijds de snel resorbeerbare en anderzijds de traag resorbeerbare koolhydraten.

Snel resorbeerbare koolhydraten

Enkelvoudige koolhydraten en disacchariden of snelle suikers

Snel resorbeerbare koolhydraten worden snel in de darm afgebro­ken en snel opgenomen in de bloedbaan. De aanwezige insuline in het bloed kan dan tekort schieten waardoor het bloedsuikergehalte te hoog wordt. Tot deze groep behoren suiker en producten waarin suiker verwerkt is, zoals melkproducten, snoepgoed, koekjes, frisdrank, zoete toespijs en druivensuiker.

Traag resorbeerbare koolhydraten

Complexe koolhydraten of trage suikers

De opname van deze koolhydraten gebeurt traag in het darmkanaal. Hierdoor stijgt het bloedsuikergehalte minder snel dan bij het ge­bruik van snel resorbeerbare koolhydraten. Zetmeelhoudende pro­ducten zoals brood, bloem, beschuiten, ontbijtgranen, aardappelen, tarwe, rijst, gerst, gierst, kamut, boekweit, quinoa, rijst, deegwaren (zoals macaroni, spaghetti, lasagne, vermicelli, tapioca, couscous) en peulvruchten (zoals erwten, bonen, linzen, kikkererwten en sojabonen) behoren tot deze groep.

Fruit: fructose

Natuurlijk vruchtensuiker

Alle fruitsoorten bevatten fructose. Fructose geeft een stijging in het bloedsuikergehalte. Om het bloedsuikergehalte zo normaal mogelijk te houden, ge­bruikt u best producten uit de laatstgenoemde groep. De glucose komt dan, net zoals insuline, beetje bij beetje in het bloed terecht.

Dit betekent…

Water & koffie

Water en koffie zijn vrij toegelaten.

Frisdranken

Frisdranken bevatten veel suiker en zijn enkel te gebruiken bij hypo’s, ofwel een sterke daling van de bloedglucosespiegel.

Light of Zero frisdranken

Een goed alternatief is light of zero frisdrank, < 6 kcal per 100 ml, maximaal 0,5 liter per dag.

Alcoholische dranken

Alcoholische dranken kunnen laattijdige hypo’s veroorzaken bij insulinegebruik. Gebruik daarom een al­coholische drank vlak voor, bij of vlak na de maaltijd. Bij alcoholgebruik moet u extra opletten voor hypo’s, omdat die bovendien ook minder zullen gevoeld worden.

Groentesappen

Groentesappen zijn vrij toegelaten, maar kunnen in aangekochte vorm zoutrijk zijn.

Chocolademelk

Chocolademelk kunt u zelf bereiden met ontvet en ongezoet cacaopoeder of bereid aankopen als het met vervangsuiker is gezoet. Cacaopoeder dat in koude melk oplost, kan veel suiker bevatten.

Suiker mag, maar wees matig

  • Suiker mag bij diabetes.
  • Het is dus niet nodig om speciale suikervrije diabetesproducten te kopen. U mag bijvoorbeeld voor gewone confituur kiezen.
  • Toch blijft het voor iedereen gezond om matig te zijn met suiker.
  • Het helpt mee om een normaal lichaamsgewicht te behouden of te bereiken.

Eet regelmatig

  • Neem dagelijks drie hoofdmaaltijden (en niet meer dan drie of vier keer per dag een gezond tussendoortje).
  • Die regelmaat is belangrijk om ervoor te zorgen dat uw bloedsuiker (glucose) normaal blijft.
  • Voor mensen die glucoseverlagende medicijnen (pillen of insuline) gebruiken, is het extra belangrijk om regelmatig te eten.

Gezonde voeding per dag

Gebruik dagelijks gemiddeld de volgende hoeveelheden:

  • 1,5 liter (8-12 glazen) vocht, waarvan 300-450 ml. (2 à 3) glazen magere of halfvolle melk en bijvoorbeeld (mineraal)water, koffie en thee zonder suiker, light-frisdrank en desgewenst een glas vruchtensap
  • 5-7 sneden bruin of volkorenbrood, dun besmeerd met (dieet)halvarine;
  • 1-2 plakken 20+ of 30+ kaas (20-40 gram)
  • 1-2 plakjes magere vleeswaren zoals rookvlees, fricandeau, kip- en kalkoenfilet en rosbief (15-30 gram)
  • 2 porties fruit (200 gram);
  • 3-5 aardappelen (150-250 gram) of 2 opscheplepels gekookte rijst (125-175 gram) of 2 opscheplepels couscous (125-175 gram) of 3 opscheplepels gekookte pasta (zoals macaroni en spaghetti) of peulvruchten (125-175 gram)
  • 3-4 opscheplepels groenten (150-200 gram)
  • een stukje mager vlees (100 gram), een stukje vis (1 à 2 maal per week), gevogelte of een ei (maximaal drie per week)
  • 1 eetlepel (dieet)margarine, olie of vloeibaar vet voor de bereiding van de warme maaltijd.

Verstandige tussendoortjes zijn:

  • biscuits, rijstwafels, popcorn, zoute stokjes, toastje met magere smeerkaas of vis
  • rauwkost, bijvoorbeeld: bloemkoolroosjes, kerstomaatjes, komkommer, radijs, bleekselderij en wortel
  • noten zoals walnoten, hazelnoten en amandelen. Noten zijn gezond, maar let op: ze zijn ook calorierijk
  • ter afwisseling een portie fruit of een boterham

Hypo

Wanneer de glycemie lager dan 60 mg/dl is, drink of eet dan:

  • 125 ml frisdrank (geen light of zero dranken)
  • 10 g druivensuiker
  • 2 klontjes suiker opgelost in warme drank

Wacht tien minuten. Controleer na vijf à vijftien minuten opnieuw de bloedsuikerspiegel. Als de glycemie rond 100 mg/dl is, neemt u geen extra tussen­doortje.

Als de glycemie rond 80 mg/dl is en u heeft nog een geplande fysieke activiteit, neemt u traag opneembare koolhydraten om te voorkomen dat de hypo terugkomt. Enkele voorbeelden zijn een boterham, een toegestane koek, een stuk fruit of de hoofdmaaltijd als het juist het moment is om deze te nemen.

Als de glycemie rond 80 mg/dl is en u heeft geen geplande fysieke activiteit, zijn geen extra traag opneembare koolhydraten nodig.